Het Vlaams Regeerakkoord 2019-2024 – een eerste bedenking

Een eerste analyse van het Regeerakkoord 2019-2024 in het licht van de Bestuurlijk Handhaving en Justitie enerzijds en de visie omtrent Omgeving anderzijds

In de media is er reeds heel wat verschenen omtrent het recent goedgekeurde regeerakkoord van de nieuwe bestuursploeg Jambon I. In dit 300 pagina tellende regeerakkoord wordt de visie op Vlaanderen voor de volgende 5 jaar vastgelegd. Er wordt niet enkel bevestigd dat Vlaanderen momenteel “sterk” is, doch wordt er aangegeven op welke wijze Vlaanderen volgens de nieuwe bestuursploeg de lat in de toekomst nog hoger kan leggen. Zo zijn er wat betreft het administratief recht twee thema’s dewelke voornamelijk in het oog springen in het regeerakkoord, zijnde:


-    de Bestuurlijke Handhaving en Justitie enerzijds en
-    de visie omtrent Omgeving anderzijds
 

Bestuurlijke Handhaving en Justitie

De Vlaamse regering maakt een topprioriteit van een effectieve en efficiënte handhaving zonder ellenlange procedures. Zo heeft Vlaanderen verschillende procedures inzake justitie, handhaving en bestuursrechtspraak, dewelke allen worden toegewezen aan de nieuwe Minister van Justitie en Bestuurlijke Handhaving (p. 125 e.v.). De focus zal vooral worden gelegd op de bestrijding van de georganiseerde en ondermijnende misdaad

Als rode draad doorheen de Bestuurlijke Handhaving kan worden gesteld, en dit wordt ook als de essentie van de handhaving beschouwd, dat het doel van de handhaving het bevorderen van de naleving van de regelgeving is, zodat de naleving toeneemt zonder te moeten sanctioneren (compliance promotion). 

Daarbij valt op dat men een deel van de nieuwe bevoegdheden inzake Bestuurlijke Handhaving wenst toe te wijzen aan de steden en gemeenten. Om die reden heeft de nieuwe bestuursploeg er dan ook voor geopteerd om de opbrengsten van de door de lokale besturen uitgevoerde handhaving van de Vlaamse regels rechtstreeks bij de lokale besturen te laten terecht komen (p. 133 regeerakkoord).

In 2019 werd reeds het Kaderdecreet Bestuurlijke Handhaving goedgekeurd.  Dit zal verder worden uitgewerkt.

Onder het luik van de Bestuurlijke Handhaving wordt eveneens stilgestaan bij de administratieve beroepsprocedures dewelke dikwijls diametraal staan tegenover een gunstig investeringsklimaat. Om die reden wenst men ook te onderzoeken op welke wijze men investeringsprojecten sneller en makkelijker kan realiseren. Men denkt hieromtrent o.m. na om de Raad voor Vergunningsbetwistingen ook bevoegd te maken voor beroepen tegen ruimtelijke uitvoeringsplannen, beroep te doen op bemiddelaars in procedures bij complexe maatschappelijke investeringsprojecten,… 

Daarnaast wordt opnieuw de klemtoon gelegd op behoorlijk burgerschap, hetgeen impliceert dat men van de burger en vereniging verwacht dat zij actief participeren in de loop van projecten en hun opmerkingen en bezwaren tijdens de procedure meedelen. Ook zal men de werking van de Raad voor Vergunningsbetwistingen herbekijken teneinde hun rechtspraak beter af te stemmen op de noden van een gunstig investeringsklimaat waarbij o.m. wordt gedacht aan:

-    afschaffen gewoon kortgeding;
-    invoeren van relativiteitseis;
-    verbetering bestuurlijke lus;
-    erkenning van de vergunninghouder als volledig volwaardige partij in de procedure, uitbreiden substitutiebevoegdheid;

Omgeving

Het regeerakkoord heeft naast bovenstaande bestuurlijke handhaving eveneens een omstandige visie omtrent Omgeving (p. 213 e.v.). 
Onder de noemer ‘Omgeving’ vallen:

-    Ruimte
-    Biodiversiteit 
-    Circulaire samenleving
-    Omgevingskwaliteit verder verbeteren
-    Een geïntegreerd, innovatief, risico gebaseerd en slagkrachtig omgevingshandhavingsbeleid.


Eén van de voornaamste betrachtingen i.h.k.v. Omgeving is de verdere vereenvoudiging en versnelling van de vandaag reeds bestaande vergunnings- en planningsprocedures. Deze vereenvoudiging dient zich volgens de nieuwe bestuursploeg eveneens uit te breiden tot de MER-verplichting en de bestemmingsvoorschriften. Wat betreft deze laatste voorschriften wenst men de typevoorschriften voor het RUP te actualiseren evenals over te gaan tot schrappen van overbodige en verouderde bestemmingsvoorschriften. Op deze manier wenst men de voorschriften toekomstbestendig te maken en mogelijkheden te bieden voor innovatieve woon- en werkvormen, flexibiliteit, multifunctionaliteit en groen-blauwe netwerken.

Eén van de zaken dewelke in het begin van de legislatuur zullen worden aangepakt betreft de definitieve goedkeuring van het Instrumentendecreet enerzijds en de uitvoering van de regelgeving voor de watergevoelige gebieden anderzijds.
Een belangrijk nieuw instrument waarin wordt voorzien betreft de zogenaamde “gedoogtoets”. De eigenaar van bouwwerken met een vastgestelde historische overtreding kan aan de Hoge Raad voor de Handhavingsuitvoering (in het Regeerakkoord verkeerdelijk aangeduid als Hoge Raad voor het Herstelbeleid) vragen om een gedoogtoets uit te voeren. Indien het resultaat hiervan is dat de overtreding ter plaatse gedoogd kan worden, kan de bevoegde overheid alsnog een vergunning afleveren en dit mits betaling van een eventuele vergoeding. 
Er zal tevens worden ingezet op het vrijwaren van de open ruimten en het verder optimaliseren en gebruiken van gebieden dewelke hiervoor wel in aanmerking komen. Zo zal o.m. worden gewerkt met instrumenten zoals planologische ruil en verhandelbare bouwrechten.


Samenvattend kan worden gesteld dat de Vlaamse regering in de komende vijf jaar zal trachten om de regelgeving en procedures te vereenvoudigen, zal trachten om de naleving van de regelgeving te bevorderen zonder sanctionerend te moeten optreden, nog meer aandacht zal worden gegeven aan het vrijwaren van open ruimten en het bekomen van een gunstig investeringsklimaat.

Dit betreft een bijzonder ambitieus plan waarbij nu reeds de vraag kan worden gesteld of het haalbaar is. De vorige bestuursploeg heeft reeds getracht om het Instrumentendecreet te valideren, doch werd teruggefloten door de Raad van State. De vorige bestuursploeg heeft getracht om het investeringsklimaat te verbeteren door in het Omgevingsdecreet het inspraakrecht van burgers te beperken, het aanpassen van bestemmingsvoorschriften op maat van specifieke projecten, … doch werd wat dit betreft teruggefloten door het Grondwettelijk Hof.  De ambities liggen torenhoog, doch de vraag is wat realiseerbaar zal zijn in de praktijk en de wettigheidstoets zal kunnen doorstaan.
Sowieso is het positief te lezen dat men meer inkomsten wenst toe te wijzen aan de lokale overheid, en niet enkel bevoegdheden.  Dit laatste is alvast een stap in de goede richting.

IN DE KIJKER

Studiedag Omgeving

 

Opleidingen omgevingsrecht