Ontdek de feiten achter de kleine opdrachten: wat mag wel, wat niet - en hoe je valkuilen vermijdt

5 hardnekkige misverstanden over overheidsopdrachten van beperkte waarde

time icon 3 min
overheidsopdrachten

5 grootste misverstanden rond overheidsopdrachten van beperkte waarde

Docent-expert Willem Pauwels (Escala) merkt in zijn opleidingen dat er nog vaak misverstanden bestaan rond de overheidsopdrachten van beperkte waarde. Die lijken eenvoudig, maar roepen in de praktijk veel vragen op. Hieronder zetten we de 5 meest voorkomende misverstanden voor je op een rij.

1. “Er is geen raming nodig, want het gaat toch maar om een kleine opdracht”

❌ Veel aanbesteders denken dat ze zonder raming kunnen werken bij het aanbesteden van een overheidsopdracht van beperkte waarde.

✅ Realiteit: in werkelijkheid is een actuele, correcte en volledige raming verplicht (art. 6–7 KB Plaatsing). Ze bepaalt of je wel degelijk onder de 30.000,00 EUR (excl. BTW) blijft en of je voor zo’n kleine opdracht de overheidsopdracht van beperkte waarde kan toepassen.
 

2. “We mogen altijd gewoon één leverancier kiezen en bestellen”

❌ Vaak denkt men dat er geen enkele verplichting is tot marktbevraging bij het aanbesteden van een overheidsopdracht van beperkte waarde.

✅ Realiteit: er is weliswaar geen verplichting om voor overheidsopdrachten van beperkte waarde te werken met een bestek en een formele offerte, maar art. 124 KB Plaatsing verplicht de aanbesteder, “indien mogelijk”, de voorwaarden van meerdere ondernemers te raadplegen én hiervan bewijs te kunnen leveren.
 

3. “Het KB Uitvoering geldt niet bij overheidsopdrachten van beperkte waarde, dus we hebben volledige vrijheid”

❌ Misvatting: men denkt dat er géén uitvoeringsregels gelden.

✅ Realiteit: het KB Uitvoering is niet automatisch van toepassing, maar kan door de aanbesteder expliciet (geheel of gedeeltelijk) van toepassing worden verklaard. Zo niet, dan gelden de verkoopsvoorwaarden van de opdrachtnemer en het gemeen verbintenissenrecht. Dit kan de positie van de aanbesteder ernstig verzwakken (bv. geen boetes, geen eenzijdige aanpassingen), dus is het wel aangewezen om na te denken over het eventueel van toepassing maken van bepaalde uitvoerings-wetgeving in de bestelbon van de aanbesteder.

4. “We moeten onze keuze altijd motiveren en meedelen zoals bij andere procedures”

❌ Misvatting: veel aanbesteders denken dat dezelfde motiverings- en informatieplichten gelden.

✅ Realiteit: de rechtsbeschermingswet van 2013 is niet van toepassing op overheidsopdrachten van beperkte waarde. Er is dus geen verplichting om de keuze voor een bepaalde opdrachtnemer te motiveren of mee te delen aan andere geraadpleegde ondernemingen (wel geldt openbaarheid van bestuur en is een intern verslag sterk aanbevolen). Daarnaast is ook wetgeving van toepassing die aanbesteders verplicht om jaarlijks te rapporteren over het gebruik van de overheidsopdracht van beperkte waarde binnen hun dienst (art. 165§2 Wet Overheidsopdrachten).
 

5. “Een aanvaarde factuur is hetzelfde als een gewone gunning”

❌ Veel aanbesteders veronderstellen dat een aanvaarde factuur dezelfde juridische bescherming biedt als een klassiek contract.

✅ Realiteit: bij werken of complexe diensten kan dit riskant zijn. De aanvaarde factuur geldt enkel als bewijs van de overeenkomst, maar zonder expliciete toepassing van het KB Uitvoering of eigen contractvoorwaarden heeft de aanbesteder veel minder mogelijkheden bij geschillen of wanprestatie.
 

Conclusie

Kortom, de basisprincipes (raming, transparantie, gelijkheid) blijven gelden, en de uitzonderingen (geen bestek, geen gunningscriteria, geen motiveringsplicht) maken de realiteit net complexer dan veel aanbesteders vermoeden.

Wil je zeker zijn dat je deze procedures correct toepast en valkuilen vermijdt? Ontdek onze opleidingen die dieper ingaan op dit thema:

overheidsopdrachten