De deontologische code dagelijks toegepast in uw lokaal bestuur

Maak van uw deontologische code een levend instrument.

Uw deontologische code wordt een levend en werkbaar instrument in uw lokaal bestuur.

Het decreet over het lokaal bestuur verplicht de gemeenten en de OCMW’s om voor hun politieke organen en hun personeel een deontologische code goed te keuren. Voor de politieke organen moet ook een deontologische commissie opgericht worden. Die deontologische code is meer dan een decretale verplichting.

Audit Vlaanderen stelde echter vast dat de deontologische codes onvoldoende handvatten bevatten om te weten hoe men bij een belangenconflict moet handelen. De voornaamste oorzaken daarvan zijn:

- de deontologische code is vaag. De code bevat geen concrete richtlijnen over hoe men in bepaalde situaties moet handelen. Ze wordt zelden gebruikt als ondersteuning in gevoelige situaties;

-  de algemene principes van de deontologische code wordt onvoldoende vertaald naar de dagelijkse praktijk op de werkvloer.

De doelgroepen van deze opleiding zijn:

- algemeen directeurs

- organisatieverantwoordelijken

- diensthoofden en medewerkers van de personeelsdienst

- vormingsverantwoordelijken

- burgemeesters, schepenen, gemeenteraadsleden  

… van steden en gemeenten en hun OCMW.

Dit betreft een klassikale opleiding te Escala campus Gent.

De totale leerinhouden worden opgenomen in een uitgebreide praktijkgerichte syllabus.

In-house-opleiding.

Het is mogelijk om een in-house-opleiding per bestuur te organiseren. In dat geval wordt bij het gemeente- en/of OCMW-bestuur vertrokken hun bestaande deontologische codes.  

Deze tweedelige opleiding (2 sessies van 4 uur) is een ideale mix van kennisoverdracht, uitgebreide interactie en praktijkvoorbeelden van deontologische codes.

Eerst schetsen we wat deontologie is en wat het doel ervan is. Het decreet over het lokaal bestuur bevat een aantal deontologische rechten en plichten van de medewerkers. We lichten aan de hand van voorbeelden die rechten en plichten uitvoerig toe. Daarbij komen begrippen als loyauteit, spreekrecht, discretieplicht, plicht tot gereserveerdheid, aangifteplicht, beroepsgeheim, belangenvermenging, belangeloosheid en onomkoopbaarheid aan bod. Ook schenken we aandacht aan de klokkenluiders, de wettelijke geheimhoudingsplicht in de welzijnssector en het omgaan met weerstanden en vragen en problemen die door medewerkers worden gesignaleerd.

We reiken ook een aantal handvaten aan om tot een gedragen code en om aan de hand van de deontologische code van de politieke organen en de deontologische code van de medewerkers tot een geïntegreerde organisatiecultuur te komen.

In een tweede sessie (2 weken na de eerste sessie) worden samen met de deelnemers enkele deontologische codes kritisch bekeken. Deze code worden op het einde van de eerste sessie aan de deelnemers meegegeven, zodat ze zich op de tweede sessie kunnen voorbereiden. Bovendien gaan we uitgebreid in op vragen en bemerkingen die de deelnemers op basis van de eerste sessie kunnen formuleren. Zij signaleren bij voorkeur deze vragen en problemen een week voor de tweede sessie.

Ook worden de deelnemers geconfronteerd met dilemma’s waarmee ze bij de uitoefening van hun taken kunnen geconfronteerd worden.