Overheidsopdrachten 3.0: De algemene imprevisieleer en de impact ervan op aanpassingen aan overheidsopdrachten

De imprevisieleer, waarbij zowel opdrachtgever als opdrachtnemer aanpassingen aan de overheidsopdracht kunnen vragen wegens het zich voordoen van onvoorziene omstandigheden tijdens de uitvoering ervan, is een gekende figuur voor iedereen die zich met aanbestedingsrecht bezighoudt. Daarbuiten, in het civiele verbintenissenrecht, hield de rechtspraak van het Hof van Casatie lange tijd de boot af voor de toepassing van dit leerstuk. Door de invoering van Boek 5 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek is hierin verandering gekomen. Vanaf 1 januari 2023 kent ons rechtssysteem dus een algemene imprevisieleer.

Ervaren aankopers

gevorderde kennis overheidsopdrachten

In deze uiteenzetting zullen we eerst stilstaan bij de contouren van dit leerstuk: onder welke voorwaarden vindt het toepassing (wat is bv. het verschil met overmacht?).

Vervolgens gaan we na hoe deze toepassingsvoorwaarden zich verhouden tot deze van de imprevisieleer van het KB Uitvoering van 14 januari 2013. Met als bijzondere vraag, in welke mate moeten aanbesteder en onderneming rekening houden met het NBW bij de uitvoering van overheidsopdrachten? Omgekeerd, in welke mate is de rechtspraak m.b.t. de imprevisieleer i.h.k.v. overheidsopdrachten leidend voor het bredere verbintenissenrecht?

En tot slot, voegt het NBW iets toe aan de langlopende praktijk van het inroepen van onvoorziene omstandigheden in het overheidsopdrachtenrecht?